Vanaf 27 maart 2020 is de aanvraagprocedure voor tegemoetkoming schade Covid-19 opengesteld. 

De tegemoetkoming is voor aangewezen branches en is gebaseerd op de SBI code van de hoofdactiviteit, zoals vermeld in de uittreksel KVK op datum 15 maart 2020.

Voor de aanvraag heeft u of DigiD of EHerkenning1 nodig. De aanvraag kunt u ook laten doen door een intermediair. Daarvoor moet u de intermediair wel machtigen. 

Onze bestaande relaties hebben wij vandaag op de hoogte gebracht van de procedure en ook nadere toelichting gegeven. Als u geen bestaande relatie bent dan kunnen wij ook voor u de tegemoetkoming aanvragen. Neem hiervoor Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. met ons.

De tegemoetkoming is een eenmalige vaste bedrag van € 4.000. En wordt aangevraagd via de site van het Rijksdienst Voor Ondernemers. Via deze link komt u rechtstreeks op de aanvraagpagina. 

Zorg dat u vooraf de volgende gegevens bij de hand heeft:

  • het KVK-nummer van uw onderneming (let op: niet het vestigingsnummer/RSIN);
  • de SBI-code van de hoofdactiviteit van uw onderneming;
  • het bankrekeningnummer van uw onderneming;
  • het correspondentie- en bezoekadres van uw onderneming;
  • uw contactgegevens: naam, telefoonnummer, e-mailadres.

De aanvraag kan tot uiterlijk 26 juni 2020 17:00 CET. Als de aanvraag achteraf ten onrechte is gedaan dan kan de tegemoetkoming worden teruggevorderd, de overheid heeft die mogelijkheid tot 5 jaar na verstrekking.

Fiscale gevolgen

De tegemoetkoming is een eenmalig bedrag voor de doorlopende kosten die u als ondernemer heeft. De kosten die u maakt zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Daarmee is de vergoeding ook belast voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. 

Voor de vergoeding wordt geen tegenprestaties verwacht en gevraagd. Daarmee is de vergoeding voor de omzetbelasting duidelijk een onbelaste vergoeding en bent u geen 21% omzetbelasting over verschuldigd.

Vanaf 1 juli 2011 is er een wijziging opgetreden in de wijze waarop in de aangifte omzetbelasting rekening gehouden moet worden voor privé gebruik van vervoermiddelen die aan bedrijfsvermogen is toegerekend. De wijzigingen zijn als volgt:

Privé gebruik moet berekend worden op werkelijk privé gebruik. Aan te tonen met een kilometeradministratie.

Of men kiest voor:

Forfaitaire correctie op grond van 2,7% van de cataloguswaarde (inclusief omzetbelasting en BPM).

Ten opzichte van voorgaande jaren komt er nu echt een splitsing tussen de inkomenstenbelasting en de omzetbelasting. Voor de omzetbelasting gelden de woon-werk kilometers als privé kilometers en voor de inkomstenbelasting als zakelijke kilometers. 

Wilt u meer weten over deze wijziging en de bijzonderheden in deze regeling, neem contact met ons op Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. 

Op 7 oktober 2010 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch in hoger beroep uitspraak gedaan over het betalen van leges voor Nederlandse Identiteitskaart (ID-Kaart). Er is bepaald dat de ID-kaart vooral gebruikt wordt als legitimatiebewijs en minder voor privé doeleinden zoals reizen.

Op grond van deze conclusie is het Gerechtshof van mening dat gemeentes geen Leges mogen heffen voor de ID-kaart. De kans is groot dat de betrokken gemeente de uitspraak zal gaan aanvechten.

TIP: Zorg dat u binnen zes weken na betaling van uw ID-kaart bezwaar maakt tegen het heffen van dergelijke leges. Op deze wijze kunt u uw rechte veilig stellen voor het geval de Hoge Raad der Nederlanden het Gerechtshof zal volgen. Als wij u hierbij moeten begeleiden neem dan contact met ons op.

Het Europese Hof van Justitie heeft donderdag 21 oktober 2010 een uitspraak gedaan in een zes jaar langlopend arbeidsconflict.

Casus

In de kwestie was door een werkgever het personeel in een zogenaamde personeels BV gestald. Vanuit die personeelsvennootschap werden de werknemers gedetacheerd naar diverse afdelingen. De personeelsleden werden consequent voor de zelfde werkzaamheden op een zelfde afdeling gedetacheerd.

Op enig moment werden de werkzaamheden uitbesteed aan een externe opdrachtgever. Die nam in feite de afdeling over waarin alleen de gedetacheerde uit de personeelsvennootschap werkzaam waren. Gevolg is dat de externe opdrachtgever nieuwe contracten aanbood tegen slechtere condities.

Uitspraak

Het Europese Hof van Justitie heeft nu geoordeeld dat personeel wat permanent gedetacheerd is bij een dochter/zusteronderneming ook bij die dochter/zusteronderneming hoort.

Gevolgen

Bij de overdracht van een onderneming moest altijd goed gekeken worden naar de arbeidsrechtelijke consequenties van personeel op de loonlijst. Door deze uitspraak zal nu ook goed opgelet moeten worden naar vast gedetacheerd personeel.

Algemeen

Rechtbank Haarlem heeft op 28 oktober een uitspraak gedaan in fiscale beroepszaak.

Casus

In 2009 dient de presentatrice een aanvraag in voor een VAR in verband met presentatie en consultancywerkzaamheden. Zij verricht deze werkzaamheden als directeur-grootaandeelhouder via haar eigen B.V. De inspecteur geeft een VAR-loon af. Er volgt een gehoorgesprek. De inspecteur past de beschikking aan naar een VAR-dga voor enkel en alleen werkzaamheden met een incidenteel karakter. De werkzaamheden voor twee programma's die de presentatrice verricht voor omroep H worden door de inspecteur als privaatrechtelijke dienstbetrekking aangemerkt. Gevolg is dat de inkomsten uit die werkzaamheden getroffen worden door loonheffing en sociale lasten. Een procedure volgt waarbij de presentatrice uiteraard de stelling van de inspecteur tegen de werkzaamheden van omroep H betwist.

Uitspraak

De rechtbank geeft een bevestiging dat de presentatrice bij de omroep in privaatrechtelijke dienstbetrekking staat. Als redenen geeft de rechtbank aan dat:

  • Presentatrice verplicht is persoonlijk de presentatiewerkzaamheden moet verrichten.
  • Tijdens de werkzaamheden er voortdurend gezagsverhouding bestaat tussen de omroep en de presentatrice.
  • De presentatrice moet zich aan de format houden.
  • De presentatrice heeft geen beslissingsbevoegdheid bij uitvoering en verdere invulling van de twee programma's.

Toelichting

Een dergelijke casus wordt altijd beoordeeld op drie peilers. Ten eerste is er een vergoeding voor de inspanningen. Ten tweede wordt er een inspanning verricht en is deze strikt persoonlijk. Ten derde is er een gezagsverhouding. Elke casus zal de eerste peiler volledig raken en de tweede peiler deels raken. De vraag die dan goed gesteld moet worden is of er persoonlijke inspanning verricht is en of er een gezagsverhouding aanwezig is. Ook hier blijkt deze laatste twee elementen het struikelblok te zijn. Afhankelijk van wat partijen in deze casus kunnen had deze situatie wellicht voorkomen kunnen worden.

Wilt u uw eigen casus een keer tegen het licht houden neem dan contact met ons op.

Op 7 januari 2011 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van opgelegde kartelboetes.

Casus

logo-nmaDe Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft aan X BV boete opgelegd wegens overtreding van kartelverbod in Mededingingswet en Europese wetgeving. X BV is van mening dat kartelboete in art. 3.14 wet inkomstenbelasting 2001 slechts van aftrek uitgesloten zijn voor zover zij voordeel bestraffen en niet voor zover zij voordeel ontnemen. De inspecteur is daar het niet mee eens. X BV gaat in beroep. De rechtbank Haarlem verklaart het beroep ongegrond. X BV gaat in (sprong)cassatie bij de Hoge Raad.

Advocaat Generaal Wattel heeft conclusie genomen. De A-G stelt dat de strekking van de boete (straffend of ontnemend) niet ter zake doende is voor de aftrekuitsluiting. De A-G adviseert de Hoge Raad dan ook het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

De Hoge Raad overweegt dat op grond van de Mededingingswet de boete een straffende strekking heeft. De uitspraak van de Rechtbank Haarlem wordt bevestigd en het beroep in cassatie wordt ongegrond verklaard.

Gevolg

De uitsluiting van de aftrekbaarheid van de kartelboete wordt bevestigd. X BV kan de boete niet aftrekken.